Ieder zelfbeeld is uniek
De opbouw van het zelfbeeld kun je met een paar eenvoudige tekeningen verhelderen. Je vindt er de drie componenten van het zelfbeeld in terug.
Met behulp van de tekeningen kan je de cliënt uitleggen waar bij hem het probleem zit.
Ieder blokje staat voor een weetje. Hoe meer weetjes hoe genuanceerder het zelfbeeld. En hoe genuanceerder het zelfbeeld hoe minder kwetsbaar. Zijn er maar weinig positieve gebieden en op een van die gebieden zit het een tijdlang tegen, dan begint het bouwwerk te wankelen, als het dat al niet eerder deed.
Een zwart of grijs blokje staat voor een minteken, een groen, geel of rood blokje voor een plusteken. In een negatief zelfbeeld hebben veel weetjes een minteken gekregen. Plussen en minnen worden ingegeven door ouderlijke waarden en normen. Instandhoudende factoren van minnen zijn: te hoge eisen aan zichzelf stellen, zich opwaarts vergelijken met anderen of een zwart-wit denkpatroon (als ik niet altijd aardig ben, ben ik niet aardig).
Hoe meer positieve weetjes, des te positiever het zelfbeeld en des te prettiger iemand leeft. Toch is in een gezond zelfbeeld ruimte voor het onder ogen zien en accepteren van negatieve punten en zwakke kanten.
Hoe groter het blokje hoe zwaarder het gewicht.
Een negatief gebied kan andere positieve gebieden overschaduwen. Denk aan mensen die zich diep schamen omdat ze werkeloos zijn, omdat ze nooit een partner hebben gevonden, omdat ze te dik zijn, omdat ze uit een lager milieu komen dan dat van de mensen met wie ze omgaan. Hun hele identiteit hangen ze eraan op. Ze weten met hun verstand wel dat ze kwaliteiten en sterke kanten hebben, maar gevoelsmatig tellen die helemaal niet mee in hun zelfbeeld.